ii DECEMBER 1922. 577 De VOORZITTER merkt op, dat het wel teekenend is, dat dit verzoek om een monument in Breda te mogen oprichten is onderteekend door twee heeren, die niet in Breda doch in de omgeving wonen. Spr. geeft in overweging, dit adres te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om prae-advies. Dienovereenkomstig wordt besloten. 7. Adres van de afdeeling Breda van den Algemeenen Bond van Politiepersoneel in Nederland, verzoekende vast stelling eener verordening, regelende de rechtspositie van het gemeentepersoneel. De VOORZITTER geeft in overweging, dit adres te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om prae-advies. Aldus wordt besloten. 8. Schrijven van het Burgerlijk Armbestuur alhier, daarbij ter goedkeuring aanbiedende de rekening en verantwoording dier administratie over het dienstjaar 1921, vergezeld van de daarbij behoorende bewijsstukken. De VOORZITTER stelt voor, deze rekening met bijlagen tot onderzoek en rapport te stellen in handen eener com missie van drie leden. Hiertoe besloten zijnde en op verlangen van den Raad dat de Voorzitter die commissieleden zal aanwijzen, worden door hem als zoodanig benoemd de heeren Hornix, Kluft en Haaiman. 9. Adres van P. de Kroon te Ginneken, daarbij ont heffing verzoekende van art. 14 der bouwverordening voor deze gemeente, ten behoeve van den bouw van een pakhuis aan de Valkenstraatbij dit adres zijn gevoegd de adviezen van de Gezondheidscommissie en den Adjunct-directeur van Openbare Werken, alsmede een voorstel van Burgemeester en Wethouders, om de gevraagde ontheffing niet te verleenen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 577