578
it DECEMBER 1922.
De heer KORTEWEG vraagt, of de verbindingsgang eigen
dom is van de gemeente of van de Kroon?
De heer LIJDSMAN antwoordt, dat die gang geen gemeente
eigendom is.
De heer KORTEWEG Dan kan men de Kroon toch
niet het recht betwisten, die gang te overbouwen
De heer LIJDSMAN Dat recht wordt niet betwist, maar
het gaat hier om de vraag of overbouwing wel wenschelijk is.
De heer KORTEWEG wijst er op, dat het te bouwen
pand niet zoo hoog wordt als de omringende panden. Spr.
acht hier geen wettelijke bepalingen van toepassing, waardoor
het verzoek niet kan worden ingewilligd.
De heer CLEMENT is het volkomen eens met den heer
Korteweg, Wij zitten steeds met dat artikel 14 in de
maag. Spr. hoopt, dat meerdere leden zich voortaan ter be
oordeeling van dergelijke aanvragen ter plaatse op de hoogte
zullen gaan stellen. Hij acht geen reden aanwezig om dit
verzoek af te wijzen.
De heer KLUFT kan zich ook vereenigen met de zienswijze
van den heer Korteweg. Men mag dien man niet in zijn
eigendomsrecht beknotten. Spr. noodigt alle raadsleden,
vooral zij die den vorigen maal tegen het verleenen van
ontheffing aan Meeuwesen in de Ginnekenstraat hebben
gestemd, uit, eens ter plaatse te gaan kijken. In verband
hiermede wil spr. de verdere behandeling van dit punt aan
houden tot de volgende vergadering.
De heer LOOMANS is den toestand ter plaatse gaan zien.
Spr. moet opkomen tegen het verleenen van ontheffing; de
achtergelegen panden zouden daardoor ernstig worden be
nadeeld.
De heer COHEN heeft de situatie ook in oogenschouw ge
nomen. Spr. komt op tegen de voorstelling van den heer Kluft