582 u DECEMBER 1922. dienen over de vraag, of de mogelijkheid zou bestaan de instelling zoodanig te reorganiseeren, dat geen verliezen ,meer zouden worden geleden en, indien die mogelijkheid ,niet werd ingezien, of het dan geen aanbeveling zou verdienen, ,tot opheffing van de Bank over te gaan. „Aan die uitnoodiging heeft de commissie gevolg gegeven, ,die ons daarop het rapport heeft doen toekomen, hetwelk ,ter kennisneming hierbij wordt overgelegd. „Uit dit rapport zal U blijken, dat het aantal panden, hetwelk ,in de Bank ter leening wordt gegeven, gestadig afneemt, ,een verschijnsel, dat zich ook in andere gemeenten voordoet. „Bedroeg in 1912 het aantal beleende panden nog 19311, ,in 1921 was dit aantal reeds tot 10650 geslonken. „Oppervlakkig beschouwd moge dit aantal niet zoo gering schijnen, doch hierbij moet in het oog worden gehouden, ,dat onder dit aantal zijn begrepen niet minder dan 5802 ,weekpanden dat zijn panden, welke 's Maandags worden .beleend en 's Zaterdags daaropvolgende wederom worden gelost zoodat feitelijk slechts 4848 panden overblijven, ,ten behoeve waarvan dit kostbaar instituut in stand wordt .gehouden. Immers, met de beleening van de zoogenaamde ,weekpanden wordt het doel, waarvoor de Bank in 't leven ,is geroepen, niet bereikt. „Van het aantal panden, welke in 1921 in de termen .vielen om verkocht te worden, werden er opnieuw beleend ,486, zoodat in dat jaar feitelijk slecht 4362 panden zijn .beleend. „Behalve de steeds toenemende vermindering van het .aantal beleeningen, hetgeen vanzelf eene vermindering van .inkomsten tengevolge heeft, is er nog een andere belangrijke .factor, die mede oorzaak is, dat de Bank met verlies werkt. „Bedroegen in 1912 de salarissen van directeur en bedienden .f2625.deze stegen in 1921 tot f7447.50, terwijl boven- ,dien de bijdragen aan het gemeentelijk pensioenfonds van .f300.— klom tot f 1710. „In eene gecombineerde vergadering, welke dezer dagen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 582