588 ii DECEMBER 1922. moest betalen als er winst gemaakt werd, doch dit is niet meer mogelijk sinds de Bank een afzonderlijk bedrijf geworden is. Doelloos is het ook inkrimping van personeel voor te stellen, want men zou hoogstens den magazijn-meester kunnen missen. Er is maar één middel om de bank in het leven te houden en dit is, dat de gemeente jaarlijks het tekort dekt. Wanneer wij de Bank op deze wijze bestendigen, dan steu nen wij echter daarmee voor een groot deel niet-ingezetenen, die hier hun panden komen beleenen. Subsidieeren van een particuliere bank van leening, zooals mevrouw N e v e wil, acht spr. nog bezwaarlijker, omdat de gemeente daarover geen behoorlijke controle kan uitoefenen. Tenslotte merkt spr. op, dat mevrouw N e v e aan de totstandkoming van het rapport der commissie heeft medegewerktdit naar aan leiding van het indienen harer motie. Mevrouw NEVE-REINTJES is het niet geheel eens met de overige leden der commissie. Zij heeft eerst in overwe ging gegeven om het bedrijf in te krimpen en toen dit niet mogelijk werd geacht, het denkbeeld geopperd om de Bank aan een particulier over te doen onder controle en met subsidie der gemeente. De heer SCHRAUWEN zegt, dat als men het bedrag van f 7000,aan salarissen van het personeel vergelijkt met de opbrengst der panden, de instandhouding van de Bank een dure liefhebberij blijkt te zijn. Spr. begrijpt dan ook volkomen, dat men op die wijze niet kan voortgaan, doch hij zou tot reorganisatie willen overgaan en vraagt in dit verband, of men niet met één man op een salaris van f 2000,—, het bedrijf gaande zou kunnen houden. Een schatter kan men voor dat bedrag natuurlijk niet krijgen, doch men zou een contract met een goudsmid kunnen aan gaan om in dit euvel te voorzien. De heer COHEN vraagt, hoe men met zekerheid kan zeggen, dat de meeste panden van buiten komen. De men-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 588