595 ii DECEMBER 1922. geheel vrijwillig op de schouders hebben gelegd, kan echter ,,niet als motief dienen om de belasting te verlagen. Voor „zoover ons is bekend kan dit voorts slechts in hoogst enkele „gevallen geschieden en bestaat er naar onze meening in „het algemeen geen enkel deugdelijk bezwaar om in die „gevallen de kosten der belasting te laten dragen door degenen, „die kosteloos toegang krijgen op vrijbiljetten, welke zonder „machtiging van Burgemeester en Wethouders zijn afgegeven. „Leden van vereenigingen betalen dan f o. 10 of, wanneer de „vermakelijkheid tot na middernacht duurt, fo.20 belasting „(welke luttele bedragen in sommige gevallen nog minder „worden bij aanneming van de wijziging van artikel 3, derde „lid), terwijl niet-leden, die in het bezit worden gesteld van „een vrijbiljet, belasting betalen naar de waarde, welke die „biljetten overeenkomstig bovengenoemd artikel-gedeelte ver tegenwoordigen. Ook wanneer aldus wordt gehandeld zal „het bezit van een vrijbiljet nog ten zeerste op prijs gesteld „worden. „De uitlating van den eigenaar van het Grand-Theatre in „een aan ons gericht schrijven d.d. 3 Juli j.l., als zoude hij „genoodzaakt zijn het theater te sluiten, indien aan het einde „van die maand geen gunstige beslissing genomen zou zijn „op de ingezonden adressen tot verlaging der belasting, wordt „door de werkelijkheid weersproken. „In de andere adressen wordt gesproken over een ver hindering in het bezoek der openbare vermakelijkheden, „doch daarbij wordt nagelaten aan te toonen, dat dit niet „te wijten is aan de vermindering der inkomsten van velen, „doch slechts een gevolg zou zijn van de verhoogde belasting „op openbare vermakelijkheden. „Een vergelijking van de bedragen, welke door de Pergola-, „Luxor- en Paleisbioscopen aan belasting werd voldaan in de „jaren 1920 en 1921 en van hetgeen door de voornoemde „inrichtingen en het „Grand-Theatre" over de eerste 10 „maanden van dit jaar werd betaald, deed ons overigens zien, „dat over 1921 de opbrengst nagenoeg vier maal grooter was

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 595