598 ii DECEMBER 1922. onbillijkheid te wijzen. Wanneer men de nota van Burge meester en Wethouders goed bestudeert, dan zal men inzien, dat het onmogelijk is om de belasting aanmerkelijk te ver lagen. Hetgeen de gemeentekas daardoor aan inkomsten zou derven, zou noodwendig moeten worden gevonden in een verzwaring van den Hoofdelijken Omslag, waardoor ieder belasting-betaler zijns ondanks getroffen zou worden, hetgeen een onbillijkheid zou zijn, daar Burgemeester en Wethou ders zeggen het in hun nota zeer juist het hier een belasting betreft, welke een ieder, die openbare vermakelijkheden be zoekt, zich geheel vrijwillig oplegt. Iets anders is echter het bepaalde in art. 4, n.l. de verdubbeling der belasting voor vermakelijkheden, welke tot na middernacht duren. Dit is onbillijk. De verordening heeft nu twee jaar gewerkt, doch spr. kan geen enkelen grond voor deze bepaling vinden. Spr. heeft daarom een voorstel gedaan om 20% te heffen van alle uitvoeringen, onverschillig of zij tot na middernacht voortduren z.i. kan zulks niet van verre strekking zijn voor de gemeentekas. De heer OOSTVOGELS herinnert aan de beroering, welke Alva destijds heeft verwekt door het heffen van de iotle penning en zegt, dat door de gemeente Bi-eda thans de 20sle en soms zelfs de 40s'0 penning wordt geheven. Spr. betreurt het ten zeerste, dat hier de kunst aan het volk zoo zwaar belast wordt. Hij wijst in dit verband op Den Haag waar 5 uit den zak van Jan Boezeroen wordt gehaald om ze te schenken aan de kunst voor de aristocratie en de actie van Jan F a b r i c i u s, waarmede spr. het volkomen eens is. Ver volgens citeert hij een artikel uit „Kunst en Amusement" en zegt ervan overtuigd te zijn, dat een vermindering van de belasting - waardoor verlaging van de entréeprijzen mo gelijk wordt niet in het nadeel van de gemeentekas zal zijn. Men heeft hetzelfde gezien bij het trambedrijftoen het tarief verlaagd was, werd een drukker gebruik gemaakt van de tram en bleek de opbrengst grooter te zijn. Voorts wil spr. nog op een onbillijkheid wijzen. Gedurende de kermis

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 598