13 FEBRUARI 1922.
dat om tegen de onbillijkheid op te komen, dat geen lid van de
com- S. D. A. P. in de voordracht van Burgemeester en Wethouders
niet- was opgenomen, doch nu die partij in de commissie ver-
dden tegenwoordigd is, moet zij niet te veel pretensie krijgen,
emin Het blijft eenmaal een onomstootelijk feit, dat de Sociaal-
tgeen Democraten, toen zij daarvoor in de gelegenheid waren, de
illijke hoofdzaak, nl. den wethouderszetel, niet hebben willen aan-
atho- vaarden. Spr. begrijpt niet, waarom zij dan nu zoo tuk zijn
larop v op commissie-baantjes.
Wet-
bben De heer HAALMAN beaamt, dat hij hier de vorige maal
van niet speciaal de reserve heeft gemaakt, dat zijn partij bij
van uitbreiding der commissie 2 zetels daarin moest hebben, doch
illijk- hij heeft zulks te kennen gegeven in een particulier gesprek,
iken, De opvatting van den Voorzitter omtrent de samen-
dan stelling van de commissie zou volkomen juist zijn, indien
n hij men daarbij te werk moest gaan naar de godsdienstige rich-
;eren ting van de ingezetenen, doch dit mag geen maatstaf zijn.
1 op, Immers, dan zou de samenstelling van den Raad ook niet
iden. in overeenstemming zijn met de geaardheid der bevolking,
lissie Menschen van dezelfde godsdienstige richting kunnen echter
;den, niet altijd geacht worden in het staatkundig leven tot een
1 der en dezelfde partij te behooren in de onderscheidene kerke-
deel lijke gezindten komt het voor, dat b.v. de een is voor open-
n in baar, de ander voor bijzonder onderwijs. Wat nu betreft de
s ge- opmerking, dat spr. en zijn partijgenooten buitengewoon
n nu tevreden moeten zijn met deze samenstelling, zulks moge
)ben, de meening van den Voorzitter zijn, het is geenszins
nooit de onze. Spr. erkent, dat bij de samenstelling van de Raads-
commissiën met sprekers fractie voldoende rekening is ge
houden, echter ten aanzien van de commissiën buiten den
heer Raad laat zulks te wenschen over. Op het verwijt met be-
ïissie trekking tot den wethouderszetel zal spr. niet ingaan, hij
dat heeft daar bij vorige gelegenheid reeds op geantwoord. Ten
voor- slotte verklaart spr. zijn voorstel in zake renvoyeering van
veest deze voordracht te handhaven en deelt mede, dat, indien