5 30 JANÜARI 1922. wereld van handel en industrie, wier becijferingen en be schouwingen een droef beeld geven van den toestand, waarin 1921 eindigde. Wel behoeft de ontwikkeling van onze bedrijven in engeren zin, van onze gemeentebedrijven, ons niet te verontrusten en zijn te dien aanzien eerder lichtpunten aan te wijzen in vele opzichten echter drukt de algemeen ondervonden malaise ook onze gemeente zoozeer, dat groote zorgzaamheid zal moeten worden betracht, wil eene zekere mate van op timisme, dat den gemeentebestuurder voor de vervulling van zijne taak behoort bij te blijven, niet voor nog zwaarderen strijd komen te staan. De groote vraagstukken, waarvoor de gemeentelijke over heid zich ziet geplaatst, verkeeren in een niet gunstiger stadium dan een jaar geleden. Woningellende en werkloos heid doen zich sterker gevoelen en de zeer begrijpelijke moeilijkheid, waarin de Landsregeering verkeert om hier haar steun te schenken, maakt het voor de gemeente be zwaarlijker tot eene goede orde van zaken te komen. Het is dan ook meer en meer duidelijk, dat uit de maatschappij, uit particuliere krachtsinspanning en uit individueelen zin om, waar weinig is, met eenvoudiger eischen vrede te nemen, de geneesmiddelen moeten voortkomen om tot verbetering van omstandigheden te geraken. Geen raads- of wethoudersvergadering gaat er welhaast voorbij of het woningvraagstuk komt in een of anderen vorm naar voren en de agenda van heden doet U blijken, hoe ook het werkloosheidsprobleem het gemeentebestuur voor moeilijke beslissingen plaatstbeslissingen in beide gevallen, welke haar grond moeten vinden in den ernstigen wil doel treffend den socialen nooden tegemoet te komen, doch die vooral ook rekening moeten houden met de financieele draagkracht der gemeente en waarbij niet mag worden voorbijgezien de nog bij te velen heerschende neiging, op de overheid te steunen in plaats van zelf te zoeken en te werken om in het noodige te voorzien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 5