Ó04 it DECEMBER 1922. 14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot toë- kenning van een crediet voor uitbreiding van de tramremise en het bouwen van een houten kantoorgebouwtje, luidende als volgt „De noodzakelijkheid is gebleken om de bestaande tram remise aan de Baronielaan uit te breiden, terwijl het tevens „wenschelijk wordt geacht daarbij een kantoorgebouwtje te „plaatsen, ten einde den directeur zooveel mogelijk in de „onmiddellijke nabijheid van het bedrijf aanwezig te doen zijn. „De kosten daarvan worden geraamd, wat de remise betreft, „op f 2|00.en wat het kantoorgebouwtje aangaat op f3300. „Aangezien de thans betaalde huur voor het trambedrijf „zal vervallen, komt dit ook in dien zin niet in ongunstiger „conditie, terwijl de vrijgekomen lokalen in den Beijerd voor „de gemeente een nuttige bestemming zullen kunnen verkrij- „gen bij het veelal heerschende gebrek aan dergelijke ruimte. „Wij hebben de eer U voor te stellen ons te machtigen „tot deze uitbreiding over te gaan en het daarvoor noodige „crediet, hetwelk ten laste van het tijdelijk trambedrijf behoort „te worden gebracht, te willen toestaan. „De tramcommissie gaat met deze uitbreiding accoord." De heer BOGMANS wijst er op, dat in dit voorstel wordt gezegd, dat de tramcommissie ermede accoord gaat. Dit is in zoover juist, dat zij haar instemming heeft betuigd met den voorgenomen bouw van een kantoortje voor den directeur. De teekening heeft de commissie evenwel niet onder de oogen gehad en spr. gelooft niet, dat zij daarmee accoord zal gaan. Spr. heeft gezien, dat er op die teekening ook een kantoor lokaal voor de controleurs is ontworpen. Er bestaat echter al een controleurs-kantoor. Spr. heeft den indruk gekregen, dat het geheel een luxe-kantoor zal worden. Hij vindt de uitgaaf veel te hoog en kan zich dan ook niet vereenigen met het voorstel, zooals het hier ligt. Spr. wenscht, de behan deling van dit voorstel aan te houden en het eerst nog eens in de tramcommissie te bespreken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 604