ii DECEMBER 1622. 609 Kr i ens alsnog met ingang van 1 Januari 1922 ontslag te verleenen, dan heeft deze geen gelegenheid meer om vóór 1 Januari 1923 pensioen aan te vragen, tengevolge waarvan hij een half jaar pensioen verspeelt. Neemt dus de Raad het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet aan, dan wordt den heer K r i e n s daardoor een groot financieel nadeel toegebracht. Spr. zegt "dit zonder daarmee zijn be wondering te kennen te geven voor de wijze waarop Burge meester en Wethouders deze zaak hebben behandeld. Hij had liever gezien, dat zij, het raadsbesluit in strijd achtende met het algemeen belang, de groote lijn hadden gevolgd door vernietiging daarvan aan te vragen. Thans is dit op meer bedektelijke wijze geschied. Eerst hebben zij Gedepu teerde Staten op den begrootingspost attent gemaakt en toen dit niet hielp kwam men op het idee de Maatschappij voor Nijverheid en Handel ervoor te spannen en is deze aangezocht en genegen bevonden om de kastanjes uit het vuur te halen. Spr. heeft een en ander even willen releveerenhij beschouwt de zaak-K r i e n s verder als afgedaan. De heer CERUTTI gelooft ook, dat men den heer Kriens, met het oog op diens pensioen, een ondienst zou bewijzen door het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet aan te nemen. De heer HORNIX komt daartegen op. Den heer Kriens is wel degelijk ontslag verleend. Of dit nu met 1 Januari of 1 Juli 1922 ingaat, doet niet ter zake; Kriens kan toch vóór 1 Januari 1923 pensioen aanvragen. De heer HAALMAN Maar toch niet over het eerste half jaar 1922 De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders het verwijt afwijzen, dat zij van de groote lijn zouden zijn afgeweken. Zij hebben zich opgesteld als wachters bij de schatkist. Degenen, die zich tot H. M. de Koningin hebben

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 609