6o 13 FEBRUARI 1922. dit door den Raad niet mocht worden aanvaard, spr. en zijn fractie-genooten blanco zullen stemmen. De VOORZITTER dankt den heer Haaiman voor de medewerking, die uit diens laatste woorden blijkt. Het lijkt spr. onjuist om bij de samenstelling van deze commissie te werk te gaan naar de politieke richting der ingezetenen de Lager-Onderwijswet zou eerder aan de religieuse als richtsnoer doen denken. Indien het voorstel van den heer Haaiman mocht worden aangenomen, zou daaruit blijken, dat de Raad een andere voordracht wenscht. Spr. wijst er in dit verband op, dat voor de functie van lid der commissie van toezicht op het lager onderwijs vaak moeilijk personen zijn te vinden. De heer COHEN Wij hebben wel menschen ervoor Den VOORZITTER bevreemdt zulks, daar dit den vorigen keer niet het geval was. Het voorstel van den heer Haaiman ertoe strekkende om deze aanbeveling aan Burgemeester en Wethouders te renvoyeeren met het verzoek om een andere in te dienen, waarbij met de wenschen van de S. D.-fractie rekening is gehouden, wordt in stemming gebracht en verworpen met 13 tegen 6 stemmen. Tegen: de heere'n Korteweg, Kluft, Cerutti, Van D ij k, Schrauwen, Moll, L ij d s m a n, Bog- mans, Van Groenendael, Clement, Loomans, H o r n i x en F e b e r. Voor: mevrouw Ne ve-Rei n tj e s en de heeren Me ij vi s, Haaiman, Van Zweden, Cohen en Oostvogels. Daarop wordt overgegaan tot stemming over de aanbeveling van Burgemeester en Wethouders.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 60