ii DECEMBER 1922. bouwkosten nog hoogstens 60 °/0 bedragen van de kosten in 1920 of 1919, toen de begrooting hiervan is opgemaakt, zoodat alles wat nu nog niet is gebouwd en ook de 16 woningen, welke in Aug. 1.1. zijn aanbesteed minstens 30 °/0 minder moeten kosten dan het bedrag, waarop ze begroot zijn. Dit zou zeker het geval zijn, wanneer een gewone pu blieke aanbesteding had plaats gehad. Er kunnen evengoed particuliere aanbestedingen plaats hebben als in massa en dit behoeft volstrekt niet duurder te zijn. Dat er niet op maagdelijken grond gebouwd werd, is ook geen reden om geen publieke aanbesteding te houden. Er worden zeer dikwijls werken aanbesteed waar de aan wezige gebouwen eerst moeten verwijderd worden. Dat de vaste bodem niet overal op dezelfde diepte zit is iets wat men op ieder uitgestrekt terrein aantreft en is vol strekt geen reden waarom men niet publiek kan aanbesteden. Wat verder gezegd wordt over het koopen en onteigenen van perceelen, mij dunkt, dat, voordat men begint te bouwen men eerst bezitter van den grond moet zijn. Alles te zamen genomen kan ik mij het enorme tekort niet verklaren en daarom wensch ik, alvorens verder geld toe te staan, een grondig deskundig onderzoek te zien ingesteld. De heer KORTEWEG vindt, dat wij dit adres voor kennis geving kunnen aannemen. De Vennootschap kan dan met een nieuw voorstel komen. Den heer HORNIX bevreemdt het, dat deze zaak niet in de Bouwcommissie is behandeld. Spr. stelt voor, zulks alsnog te doen. De VOORZITTER meent, dat de zaak niet bij de com missie thuis behoort. De heer VAN ZWEDEN wijst er op, dat, indien dit voor schot wordt toegestaan, het toch nog eerst door de Regeering

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 615