ii DECEMBER 1922. 617 waarvan er uit een zuinigheidsoogpunt meerdere zullen worden gebouwd dan oorspronkelijk in de bedoeling lag. Ook de inspecteur Schungel is over dit plan gehoord. De bouwkosten zijn vooral verhoogd, doordat men niet heeft kunnen bouwen op bouwrijpen grond. Burgemeester en Wethouders vinden het ook duur, doch daar staat tegen over, dat wij rekening hebben te houden met de consequenties van een vroeger genomen besluit. De heer VAN GROENENDAEL vindt, dat „Volkhuis vesting" zich aan de ingediende begrooting had moeten houden. Spr. wijst in dit verband op de R. K. Bouwvereeni- ging ,.St. Joseph", die indertijd 207 woningen heeft gebouwd en wel met het eenmaal toegestane crediet is moeten uitkomen. De VOORZITTER Dat plan van „Sint Joseph"is uitge voerd op meer gemakkelijken grond. Spr. vraagt den heer L ij d s m a n, of er bezwaar bestaat tegen het voorstel van den heer H o r n i x, om deze zaak alsnog in de bouwcom missie te bespreken. De heer LIJDSMAN zegt, dat daar niets tegen isde aanvraag van „St. Joseph" is destijds ook bij de bouwcom missie in behandeling geweest. De VOORZITTER is van meening, dat het alleen in de bedoeling ligt de bouwcommissie te hooren over zaken, welke den dienst van Openbare Werken betreffen. Het voorstel van den heer Hornix wordt alsnu in stemming gebracht en aangenomen met 18 tegen 2 stemmen. Voormevrouw N e v e-R e i n t j e s en de heeren Haaiman, Oostvogels, Kluft, Van Zweden, Cohen, Van D ij k, C e r u 11 i, M e ij v i s, B o g m a n s, L o o m a n s, Lijdsman, Van Groenendael, Moll, Clement, Martens, Hornix en S c h r a u w e n. Tegen: de heeren Korteweg en Feber,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 617