ii DECEMBER 1922. 619 „plichtingen worden aangeboden aan die gemeente, waarin de onroerende goederen gelegen zijn en 40. „omdat men door den bouw in eene andere gemeente „geen controle kan uitoefenen, in hoever deze zal „strekken ter tegemoetkoming van den woningnood „van onze eigen ingezetenen. „Ofschoon het eerste bezwaar vervallen is, doordat de ge- „meente thans eigenares is geworden van het stuk bouw terrein, zijn de overige argumenten tegen inwilliging van het „verzoek onverzwakt blijven bestaan. Wij meenen hier te „kunnen volstaan met eene verwijzing naar ons uitvoerig „prae-advies, opgenomen in de hiervoor aangehaalde raads- notulen van 26 Augustus 1920. Alleen wenschen wij er de „aandacht op te vestigen, dat nog onlangs bij de behande ling der voorschotaanvrage van de Algemeene Woningbouw- „vereeniging door den Minister in overweging werd gegeven, „om een viertal woningen aan de Oranjeboomstraat niet „in het bouwplan op te nemen zoolang omtrent de grens regeling nog geen overeenstemming was bereikt. „Wij hebben de eer U derhalve in overweging te geven op de aanvrage afwijzend te beschikken. „Inmiddels wenschen wij U te doen opmerken, dat het „geenszins in ons voornemen ligt, het hierbedoelde stukje „bouwterrein niet voor woningbouw te benutten. Wij stellen „ons voor U daaromtrent een nader voorstel te doen." De heer KORTEWEG constateert, dat het eerste bezwaar vervallen is. Wat het 2de betreft, dit geldt evenzeer als de gemeente zelf daar woningen gaat bouwen. Het 3dc bezwaar heeft thans geen zin meer, daar een wijziging van de sta tuten op dit punt heeft plaats gehad of althans in voorbe reiding is, zoodat de woningen eventueel komen aan de ge meente, die het bouwvoorschot verstrekte. Het 4de bezwaar kan ondervangen worden door te bepalen, dat de woningen alleen aan 'Bredanaars mogen verhuurd worden. Ten slotte is het een kwestie van afwachten de goedkeuring tot ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 619