Ö20 ii DECEMBER 1922. koop van het terrein is officieus reeds verleend. Op grond van een en ander doet spr. een beroep op den Raad om het gevraagde voorschot wel te verleenen. De heer LIJ DSM AN deelt mede, dat de zaak in het College breedvoerig is besproken. Het gaat niet aan, een voorschot te verleenen voor woningen, welke in een andere gemeente gebouwd worden men heeft daar niet de minste zeggen schap. De heer HAALMAN kan tot zijn spijt geen gehoor geven aan het beroep van den heer Korteweg; het is immers overduidelijk, dat de Minister geen gevolg zou geven aan een dergelijk raadsbesluit. Het is daarom onnoodig zoo'n besluit te nemen. De VOORZITTERBovendien, wanneer een bouwver- eeniging b.v. in Zundert bouwt, dan moet de aanvraag om een voorschot niet over Breda loopen. Zonder verdere bedenkingen wordt conform het prae-advies van Burgemeester en Wethouders besloten. 20. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot toe kenning van een crediet ten behoeve van de inrichting van den Vleeschkeuringsdienst. De VOORZITTER stelt voor, de behandeling van dit punt aan te houden tot een volgende vergadering. Daartoe wordt besloten. 21. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders opeen tweetal aanvragen van bijzondere schoolbesturen, om toe kenning van gemeentelijke bijdragen in de kosten van het vervolgonderwijs, luidende als volgt „Ingekomen zijn twee aanvragen, t.w. een van het R.K. „Kerkbestuur der Parochie van den H. Jozef, voor de school

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 620