23 DECEMBER 1922.
647
van den heer Moll, dat de woning vóór 30 jaar slechter
was dan thans. Vroeger bouwde men luchtige kamers.
De heer KLUFT betoogt, dat de woning volstrekt niet
kleiner is dan eene normale middenstandswoning, zooals die
tegenwoordig gebouwd wordt. Als er later een opvolger komt,
die ook f 600.zal moeten verwonen, zal hij dat vermoe
delijk niet kunnen zonder salaris-verhooging.
De heer LIJDSMAN gelooft niet, dat bij sollicitatiën in
het algemeen veel aandacht wordt geschonken aan de woning,
die men betrekken moet. Het staat vast, dat de woning moet
verbouwd worden, omdat de kantoorruimte beslist onvoldoende
is. Daarom blijft spreker nog altijd vasthouden aan het eerste
plan van f 6000.Doordat er nog eenige bezuinigingen
zullen worden aangebracht, zullen de kosten beneden de
raming blijven en men krijgt een flink gebouw. Het tweede
plan is uit een aesthetisch oogpunt niet gewenscht. Daarom
geeft spreker in overweging, het eerste plan aan te nemen.
Als er later een ander ambtenaar komt, zijn de toestanden
wellicht weer geheel anders.
De heer FEBER is het niet geheel eens met den heer
L ij d s m a n ten aanzien van de gebruiken bij sollicitatiën.
Het komt herhaaldelijk voor, dat een sollicitant vóór zijne
benoeming bepaalde eischen stelt. Het is spreker niet bekend,
dat deze directeur als eisch gesteld zou hebben om de woning
te verbeteren. Ook onder den vorigen directeur is niet gebleken,
dat de woning onvoldoende was. Wanneer nu met f3500.
kan worden volstaan, is het in de tegenwoordige tijdsomstan
digheden niet toelaatbaar om f 6000.uit te geven. We
moeten niet meer uitgeven, dan strikt noodzakelijk is.
De heer MOLL wijst erop, dat de gemeente den ambtenaar
in staat moet stellen om behoorlijk te kunnen wonen, Er is
gewezen op de middenstandswoningen, zooals die tegen
woordig gebouwd worden. Dat zijn wel kleine woningen, maar