23 DECEMBER 1922.
653
werkloosheid niet meer in staat zijn hunne contributiën aan
de werkloozenkas te betalen en dientengevolge noodge
dwongen tot de ongeorganiseerden zijn komen te behooren.
Wat het doen der uitkeeringen betreft, dit zal voor de
georganiseerden, evenals vroeger het geval was, loopen over
de penningmeesters der verschillende werkloozenkassen en
voor de ongeorganiseerden zou men dit opgedragen willen
zien aan het Burgerlijk Armbestuur, hetwelk daarvoor een
crediet zou behoeven van f 5000,Men meende deze uit
keeringen niet te moeten overlaten aan de commissie, wijl
deze dan het karakter zou krijgen van een steuncomité.
Deze menschen behooren trouwens ook tot de armlastigen
en zijn mitsdien op de liefdadigheid aangewezen, hetgeen
ook de Minister in zijne circulaire aangeeft.
Spreker meent intusschen wel een woord van protest te
moeten laten hooren tegen sommige werkgevers, die hun
personeel tegen de Kerstdagen hebben ontslagen, uitsluitend
met de bedoeling om gedurende de feestdagen, waarop niet
gewerkt wordt, geen loon te moeten uitbetalen. Spreker heeft
er bewijzen van, dat dit is geschied in de kleedingindustrie
en ook in de bouwnijverheid. Die menschen zijn nu voor 3
weken ontslagen en de overheid kan hen gedurende 2 a 3
weken steun verleenen. Doordat de werkloosheid zich ge
stadig uitbreidt en de toestand in sommige gezinnen diep
treurig is, zou de commissie gaarne zien, dat de regeling
reeds met 1 Januari a.s. kon ingaan.
De heer LOOMANS heeft wel eenig bezwaar om het
Burgerlijk Armbestuur in deze regeling te betrekken. Het
is toch bekend, dat iemand, die van het Burgerlijk Armbe
stuur getrokken heeft, later niet in het Oude-Mannen- of
Oude-Vrouwenhuis kan opgenomen worden.
De heer SCHRAUWEN is er den Wethouder dankbaar
voor, dat hij uit eigen beweging met deze regeling is ge
komen en zal er gaarne zijne stem aan geven.