13 FEBRUARI 1922. 65 gevolgd moet worden ten aanzien van de onderwerpelijke aanvrage om beschikbaarstelling van gelden voor uitbreiding van de school. Op deze aanvrage behoort door den gemeenteraad binnen drie maanden eene beslissing te worden genomen, het ver der aan het oordeel van het schoolbestuur overlatende, of en zoo ja, in hoever het aan zijn voorgenomen plan uitvoe ring denkt te geven. Ten aanzien van het bereids aan ons college ingezonden bestek met begrooting van kosten zijn bij den directeur van Openbare Werken geene bedenkingen gerezen. Op het meu bilair zou naar het oordeel van den directeur, waarschijnlijk bespaard kunnen worden, indien werd overgegaan tot aan schaffing van Duitsch fabrikaat. Met betrekking tot de kosten van aankoop van te sloopen gebouwen, welke in de raming worden genoemd op een bedrag van f 11.000,—, moeten wij erop wijzen, dat deze kosten nog geenszins vaststaan. Ten aanzien van deze gebouwen moet eene schatting plaats hebben overeenkomstig art. 77, 7de lid, der Lager- Onderwijswet, en waarbij het bepaalde in art. 85 dier wet moet worden in acht genomen. In de schatting zullen niet begrepen kunnen worden de gebouwen, welke niet gesloopt worden en niet geheel of ten deele voor de uitbreiding wor den gebruikt, zoodat in dit opzicht wellicht andere uitkom sten zullen verkregen worden. Dit zijn echter bemoeiingen, waarvan de zorg aan het dagelijksch bestuur is opgedragen, evenals de naleving van verschillende andere wettelijke voorschriften, indien de ge meenteraad mocht besluiten aan het verzoek van het school bestuur gevolg te geven. De gemeenteraad zal zich hebben te bepalen tot de be antwoording van de vraag, of hij, aan de hand van de ver strekte gegevens en met inachtneming van de wettelijke voorschriften termen aanwezig acht de benoodigde gelden voor de uitbreiding toe te staan en zoo ja, of hij die ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 65