29 DECEMBER 1922.
663
prijsopgaaf is verzocht. De berekening van den Directeur is
aanmerkelijk gunstiger dan de bewering van den heer van
Groenendael, dat het houden van een auto f 100,
per week kost. Spr. zou een proef willen nemen met het
huren van een auto voor den duur van een jaar.
De VOORZITTER antwoordt, dat de duurte van de auto
van den heer van Groenendael voor een groot deel
zit in den chauffeur, welke in dit geval niet noodig is. De
knecht zal niet voortdurend met chauffeursdiensten worden
belasthij moet echter kunnen inspringen als het noodig
is. De Directeur stelt zich namelijk voor, zooveel mogelijk
zelf te chauffeeren. Een proefneming met het huren van een
auto gedurende een geheel jaar, moet spr. ten stelligste
ontraden de kosten zouden zeer hoog zijn.
De heer VAN GROENENDAEL blijft bij zijn bewering, dat
zijn auto hem indertijd f 80,f 100,per week kostte
de chauffeur kwam hem op f 35,per week.
De VOORZITTER De Directeur chauffeert zooveel mo
gelijk zelfeen chauffeur moet men dus uitschakelen.
De heer KLUFT wijst er op, dat men ook moet afschrij
ven voor slijtage.
De VOORZITTER: Dat is in den prijs van 14 ct. begrepen.
De heer KLUFT zou die berekening dan wel eens willen
zien. Spr. vindt het niet onvoorzichtig om voor één jaar
een auto te huren het verschil zal niet zoo groot zijn.
De heer KORTEWEG meent uit de stukken te moeten
opmaken, dat de auto alleen zou moeten dienen in geval
van noodslachtingen. Spr. gelooft niet, dat er thans meer
dan 300 noodslachtingen zullen voorkomen hij acht zulks
een getal uit het mobilisatie-tijdperk. Spr. wil ook bij wijze
van proef voor een jaar een auto huren.