29 DECEMBER 1922. 67 5 dat er thans weder andere argumenten in het geding worden gebracht dan bij de behandeling van deze zaak in de verga dering van de Bouwcommissie. In die vergadering is men na een duidelijke uiteenzetting ten slotte met de zaak accoord gegaan. Spr. heeft toen den indruk gekregen, dat de heer Korteweg alleen verwonderd was over het feit, dat er geen controle was uitgeoefend, en dat de heer van Gr oe nen dael, hoewel de kosten te hoog vindende, er zich ten slotte bij had neergelegd. Nu komt men echter weer met andere vragen. Waarom heefr men die toen niet gesteld De ministerieele goedkeuring is reeds verkregen het is dan ook billijk het geld nu te geven, al geeft spr. toe, dat het wenschelijk was geweest, dat er meer controle was uitgeoefend. De VOORZITTER zegt, dat er is gesproken over meer toezicht en controle, doch men moet niet uit het oog verliezen, dat het Rijk in eerste instantie geldschieter is en geen gelden zal toestaan voor dingen, die niet behoorlijk gecontröleerd zijn. Destijds is Volkshuisvesting" door het Rijk gedwongen om verschillende dure verbeteringen in haar woningtype aan te brengen. Dit is een argument, waarop „Volkshuisvesting" zich steeds en terecht beroept. Men staat hier voor het afmaken van een plan, dat, hoewel men erin bezuinigd heeft, toch in zijn geheel naar het oorspronkelijk opzet moet worden verwezenlijkt en met de uitvoering waarvan men is begonnen toen de bouwkosten nog duurder waren, Spr. had gedacht, dat, nu dit voorstel hier voor de derde maal wordt behandeld, alle bezwaren onder de oogen zouden zijn gezien de heer van Groenen dael komt nu echter weer met nieuwe technische bijzonderheden. Wat zal er echter gebeuren als wij „Volkshuisvesting" de behulpzame hand niet reiken de vennootschap zal daardoor voor groote moeilijkheden komen te staan en de gemeente zal met een niet-geacheveerd complex woningen blijven zitten. Spr. gelooft dan ook, dat de Raad niet anders kan doen dan steun verleenen. Als de heer van Groenendael een andere oplossing mocht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 675