iar0p zeggen. En dan ziet men hieruit, dat men om dus te kunnen
13 FEBRUARI 1922.
3erjng school aan de Oude Vest en 18 in een lokaal, bestemd voor
ontvang- en bestuurskamer, dit is niet juist. Verder wordt
ng te er gezegd, dat het aantal leerlingen 199 bedraagt. Men moet
be_ daarbij echter wel in het oog houden, dat slechts 86 daarvan
inzjen in Breda woonachtig zijn, terwijl 113 leerlingen van elders
ian en komen de verhouding van de Bredasche kinderen tot hen,
[jssjng die buiten deze gemeente wonen, is dus als het ware van 2 3.
Gingen er alleen Bredasche kinderen ter school dan zou
bouw spr. er geen bezwaar tegen hebben om het gevraagde bedrag
ng en van f 34000 voor uitbreiding dier school beschikbaar te stellen,
over_ 1 doch nu moet men eigenlijk geld uit de gemeentekas nemen
fjnan_ ten behoeve van kinderen, die elders woonachtig zijn spr.
vindt zulks onbillijk. Nu zegt de wet wel, dat de buitenge-
in jg meenten 6 rente van de kosten in verhouding tot het
njet aantal buiten-leerlingen hebben bij te dragen, doch zelf
moeten wij leenen tegen 7%. Bovendien heeft de Vereeni-
wordt ging een zelfde aanvraag gericht tot de gemeente Ginneken.
uding Komt die school daar tot stand, dan zal het schoolbezoek
irlijks van buiten hier verminderen en is deze uitbreiding hoogst
n jjg waarschijnlijk en zeker niet in den voorgestelden omvang
noodig. Spr. zou daarom willen voorstellen de benoodigde
van gelden niet beschikbaar te stellen, doch een gemeentelijke
localiteit aan de school in gebruik te geven of haar de huur
at jg voor een lokaal te vergoeden wij kunnen dan altijd nog
chool zien wat wij doen, wanneer in Ginneken de beslissing is ge
legde vallen. Nog merkt spr. op, dat de Vereeniging het plan
n wjj heeft opgevat ook in Princenhage een school te bouwen.
ar als
eenf.g De heer HAALMAN gelooft, dat men bij de beoordeeling
sldgn van ^eze aanvraag slechts rekening heeft te houden met
Jat; twee zaken, nl. wat art. 73 en art, 75 der L.O.-Wet daarover
beoordeelen of de gemeente medewerking zal moeten ver-
leenen, alleen heeft na te gaan of aan de eischen in art.
dvies 73 omschreven is voldaan. Dit nu is hier het geval Bur-
onje. gemeester en Wethouders zijn ook van die meening. Wat