29 DECEMBER 1922. 685 vindt het jammer, dat de nieuwe regeling niet met ingang van 1 Januari a.s. in werking kan treden en geeft in over weging om de nieuwe loonregeling en de wijziging van het Werkliedenreglement in het begin van het volgende jaar te behandelen. De heer SCHRAUWEN vindt, dat, als we dit voorstel aannemen, het houden van algemeene beschouwingen daar over bij de gemeente-begrooting mosterd na den maaltijd is. De VOORZITTER: Neen, de bedoeling is het voorstel bij de gemeente-begrooting te behandelen. De heer SCHRAUWEN merkt op, dat hier in Breda eigenlijk geen georganiseerd overleg bestaat. De VOORZITTER: Dat is thans niet aan de orde. Het gaat er nu alleen over of dit voorstel heden al of niet be handeld zal worden. De heer SCHRAUWEN vindt den tijd van voorbereiding te kort. Spr. sluit zich aan bij het betoog van den heer Haaiman en stelt voor, dit punt van de agenda af te voeren tot een volgende vergadering. De heer VAN GROENENDAEL wil de voorgestelde wij- ziging van het Werkliedenreglement eerst in de commissie voor het Werkliedenreglement behandelen. De VOORZITTER: Die commissie bestaat niet meer. Deze wijziging is de consequentie van een raadsbesluit. De heer MEIJVIS wil de wijzigingen in de loonregeling en het Werkliedenreglement eerst in de commissie van overleg behandelen. De VOORZITTERZij zijn daar geweest. Spr. acht het beter, gehoord de uitlatingen van verschillende raadsleden,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 685