29 DECEMBER 1922. 69; mij voorstellen Doch, Mijnheer de Voorzitter, het is niet alleen mijn wensch, doch de geheele afdeeling, waarin ik zitting mocht hebben, en zeer zeker nog meerdere leden hebben het wenschelijk geacht, dat hierin verandering wordt gebracht. Het valt toch niet te ontkennen, Mijnheer de Voorzitter, dat het voorzitterschap van deze commissie behoort tot de taak van den wethouder van sociale aange legenheden. Het is daarom, Mijnheer de Voorzitter, dat mij het antwoord niet geheel kan bevredigen en ik zou daarom willen verzoeken, of het antwoord niet een beetje anders kon luiden en wel zoo „dat te gelegener tijd hierin veran dering zal worden gebracht". Thans, Mijnheer de Voorzitter, iets over het Trambedrijf. Hierover kan ik zeer kort zijn, omdat, voor wat mij betreft, het antwoord van Burgemeester en Wethouders wel eenigs- zins bekend kon zijn. Doch ofschoon ik in de vergadering der Tramcommissie hierop wel nader wil terugkomen, wil ik hier alleen den wensch herhalen omdat dit niet alleen mijn wensch is dat het tijdelijk Trambedrijf binnen korten tijd zal worden omgezet in een vast bedrijf. Ik geloof, Mijnheer de Voorzitter, gerust te mogen zeggen, dat toch niemand er meer aan denkt, dat dit tijdelijk bedrijf nog zal worden stopgezet; wel wordt door ve'le aangedrongen op uitbrei ding. Vandaar mijn verzoek tot omzetting in een vast bedrijf. Mijnheer de Voorzitter, ik zou hiermede gevoeglijk deze korte algemeene beschouwing kunnen eindigen, ware het niet, dat ik in het Centraal Rapport onder „Werkloosheid" de opmerking aantrof, dat een der leden de houding besprak, speciaal van de afgevaardigden der R.K. werklieden bij de stemming over de steunregeling voor de werkloozen. Mijnheer de Voorzitter, ik wil hierop niet ingaan door de houding der bedoelde raadsleden te verdedigen, hoewel dit ons niet zoo moeilijk zou vallen. Overigens gun ik het lid, dat deze opmerking maakte, gaarne zijn reclame-makerij hij zal ze wellicht noodig hebben. Ik zal daarom volstaan met mij aan te sluiten bij het antwoord van Burgemeester en Wethouders

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 697