29 DECEMBER 1922.
699
te zijn geweest om aan de algemeene beschouwingen deel
te nemen, doch bij nader inzien wenscht hij met een enkel
woord het jaar, hetwelk hij hier heeft doorgebracht, in vogel
vlucht aan het oog te laten voorbijtrekken. Spr. genoot bij
zijn intrede in den Raad niet zoo'n prettige ontvangst, met
name van de zijde van de heeren Haaiman en Bog-
m a n s. Het doet hem echter genoegen, dat de verstand
houding met die heeren sindsdien veel is verbeterd; hij is
hen daarvoor zeer erkentelijk. Voorts beklaagt spr. zich
over het verkrijgen van het woord, hetgeen vaak met veel
moeite gepaard gaat. Spr. herinnert er aan, dat hij in een
van de eerste vergaderingen, welke hij bijwoonde, bij de
rondvraag de opruiming van de pothuizen in Veemarkt- en
Halstraat ter sprake heeft gebracht. Hij heeft thans met
genoegen geconstateerd, dat het pothuis aan de Halstraat is
opgeruimd. Ook heeft spr. verzocht de straten uit een ver-
keersoogpunt op drukke dagen niet op te brekenhij heeft
tot zijn genoegen gezien, dat men bij het opbreken van de
Karrestraat met zijn verzoek rekening heeft gehouden. Spr.
brengt een woord van dank aan den V oorzitter, daar
deze notitie heeft genomen van spr's vragen en opmerkingen.
Bij de behandeling van het voorstel tot het huren van een
terrein aan de Sluisstraat voor den bouw van noodwoningen
had spr. eerst den geheelen Raad tegen zich; in de volgende
vergadering stond deze echter geheel aan zijn zijde. Dan
brengt spr. een woord van hulde aan den heerBogmans,
dien hij van een Saulus tot een Paulus heeft gemaakt, want
toen spr. verleden jaar op vermindering van het presentie
geld der raadsleden aandrong, verzette de heer Bog mans
zich daar heftig tegen, terwijl deze er thans zelf mede ter
tafel komt. Ten slotte laat spr. een woord van protest
hooren tegen de opmerking in het Centraal Rapport, dat
leerlingen der Ambachtsschool zich aan diefstal schuldig
maken. Het ware z. i. beter geweest dit niet in het rapport
op te nemenhet is maar jeugd. Thans moet men er zich
voor schamen, dat zoo iets in het Centraal Rapport staat.