706 29 DECEMBER 1922. Daarvan neem ik gaarne akte en het verheugt mij, dat zoo juist in dien geest is besloten. Een andere zaak, die mijn ontstemming heeft verwekt, is het Centraal Rapport, dat eerstens is opgemaakt door een ambtenaar der secretarie, maar bovendien geenszins weer geeft, hetgeen in de afdeelingen is besproken, althans wat mijn afdeeling betreft. M. de V., ik doe hier een beroep op voorzitter en medeleden, of het niet juist is wat ik zooeven zeide. M. de V., wat is een Centraal Rapport over de be grooting? Dat is naar mijn meening een door een uit de drie rapporteurs gekozen centraal rapporteur opgemaakt rapport, dat zoo volledig mogelijk weergeeft alles wat in de afdeeling is besproken. Aan dezen eisch voldoet het onder havige Centraal Rapport in geenen deele. Het gevolg is dan ook, dat de Memorie van Antwoord evenredig is aan het rapport en ditmaal dus ook niet zoo heel veel zeggend. Het College treft echter geen blaam. In dit geval hebben zij ervan gemaakt wat er naar aanleiding van het Centraal Rapport van te maken was. M. de V., na deze twee op merkingen, die ik meende vooraf te moeten maken, kom ik dan tot mijn algemeene beschouwingen en wanneer ik zoo even zeide, dat ik gaarne van de door U daartoe geboden gelegenheid gebruik wilde maken, zoo doe ik dat ditmaal met des te meer genoegen, wijl we staan voor de behande ling der laatste begrooting in deze vierjarige periode. En wanneer straks onder aanvoering van Uiltje, den Geweldige, dezen Augiasstal van een stelletje minderwaardige gemeente raadsleden, gemeentebrandkastvampieren, presentiegeldtrek kers en volgens de laatste ontdekking van gisteravond voor s/4 nullen en jabroers, geducht zal worden gereinigd, dan behoor ik wellicht ook tot hen, die dan tot U, M. de V., zullen kunnen zeggen „Ave Caesar morituri te salutant". M. de V., wanneer ik thans mijn algemeene beschouwingen aanvang, dan wil ik beginnen met een woord van dank aan het College van Burgemeester en Wethouders voor de toe zending bij deze begrooting van de financiëele nota, welke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 706