29 DECEMBER 1922. anders zal moeten worden geregeld belangrijk stijgen en wellicht de raming van 1920, zijnde f 120.000.benaderen, zooal niet overtreffen. Wat de belasting op de openbare vermakelijkheden betreft, de Raad heeft zich kortelings daarover uitgesproken en wensch ik slechts de hoop uit te spreken, dat het College spoedig en hopelijk een gunstig prae-advies zal uitbrengen op het door mij bij den Raad ingediend voorstel tot schrapping van art, 4, waardoor de verdubbeling na twaalf uur komt te vervallen. De financiëele gevolgen zullen niet zoo bijzonder groot zijn en dit is nu eens iets waarvan uitsluitend onze Bredasche vereenigingen zullen profiteeren. Mijnheer de Voorzitter, nu kom ik tot een belangrijk onder deel der nota, nog belangrijker geworden door de gisteravond rondgezonden stukken, n.l. de regeling van arbeidstijd en loon. Ik kan daaromtrent kort zijn. Tegen de omzetting van de 45-urige arbeidsweek in een 48-urige zal ik mij niet ver zetten, behalve dan voor de continu-bedrijven. Ook de verlenging van den werktijd van de ambtenaren ontmoet bij mij geen bezwaar. Het tijdstip van loon- of salarisvermin dering acht ik echter momenteel nog niet gekomen. Loonen en salarissen zijn hier niet van dien aard en ook de bezuinigingscommissie van de Maatschappij van Nijverheid en Handel moest dit het vorige jaar erkennendat vermin dering in overweging zou moeten worden genomen. Het verheugt mij, dat ook het College van Burgemeester en Wethouders op dit standpunt staat. Wat het toekennen van den vacantietoeslag betreft, schaar ik mij aan de zijde van de minderheid in het College, waarvan sprake is in de finan ciëele nota. Het blijkt niet of die minderheid op het oogenblik nog bestaatof is het gisteravond toegezonden voorstel een modus vivendi voor meerderheid en minderheid. Naar mijn meening is de vacantietoeslag een eenmaal toegekend recht en is er momenteel geen enkele bijzondere reden aanwezig, om dit eenmaal gegeven recht weer te ontnemen. Iets anders is, of voor nieuw aan te stellen personeel de vacantietoeslag

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 710