29 DECEMBER 1922. 715 degenen, die meenen dat sociaal-democraat zijn, beteekent, hard schreeuwen, altijd meer loon en korter arbeidstijd, altijd alles goed praten wat een arbeider doet, al is het nog zoo verkeerd, niet opstaan als het Wilhelmus wordt gespeeld, hard wegloopen als er „Leve de Koningin" wordt geroepen, nabouwen wat door den leider wordt voorgekauwd en hoera roepen als men het woord revolutie ziet, al is het maar in chocolade-letters, maar die van de allereerste begrippen van het practisch en wetenschappelijk socialisme nog nimmer hebben gehoord. Steeds is er een groot verschil in opvat- ting geweest tusschen mij, die altijd aan den alleruitersten rechtervleugel der S.D.A.P. stond en het gros van die partij, maar ik meen steeds de belangen mijner partij naar beste weten te hebben behartigd en zelfs ons oud-medelid, de heer Schrauwen, met wien ik nog al veel verschilde in opvatting en optreden, erkende altijd ronduit, dat hij mijn wijze van werken het meest in het belang der partij achtte. Het slechtste wat ik de S.D.A.P. dan ook toewensch, is dat men hier in Breda en in Brabant de partij nooit slechter zal dienen dan ik het deed. Merkwaardig is de heilige alliantie in deze gesloten tusschen de S.D.A.P. en de S c h a e p m an-fractie. Wie zich daarmee het meest compromitteert moeten de heeren zelf maar uit maken, maar onaangenaam heelt het mij toch aangedaan, dat mannen als de heeren Cerutti en Hornix zich lukraak bij de S.D.A.P.-fractie aangesloten hebben en niet eens bij mij zijn komen informeerenzeg hoe zit dat Zijn het oude politie-concordia-relaties of verkiezingsangst, die hier een rol spelen Mijnheer de Voorzitter, ik weet het niet, maar wel weet ik, dat ik thans het Bredasche kiezerskorps uitspraak zal laten doen. Ook na mijn uittreden ben ik voortgegaan de belangen onzer gemeente naar beste weten te behartigen en de bewijzen van sympathie en de ondervinding, dat men in alle lagen der burgerij prijs stelde op mijn aanblijven als raadslid, hebben mij versterkt in mijn meening, dat ik in mijn plicht zou te kort geschoten zijn,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 715