7 ió 29 DECEMBER 1922. indien ik ware heengegaan. Welnu, wenscht men mijn aan blijven ook na September 1923, dan ben ik gaarne bereid ook gedurende de periode, die dan aanvangt, mijn beste krachten te wijden aan het medebesturen dezer gemeente. Doet het kiezerskorps uitspraak in tegenovergestelden zin, welnu, dan ga ik welgemoed heen en zal met genoegen terugdenken aan de prettige wijze, waarop ik hier gedurende vier jaren heb mogen werken. Mijnheer de Voorzitter, wat ik verder te zeggen heb, het wil mij voorkomen, dat ik zulks het beste kan doen bij de betrokken begrootingen, hoofdstukken of artikelen. Ik wil mijne algemeene beschouwingen niet eindigen, alvorens een krachtig woord van protest te laten hooren tegen de laf hartige wijze, waarop in een der Bredasche bladen gister avond een blaam geworpen is op het ambtenarenkorps der gemeente, een protest, waarbij naar ik hoop de geheele Raad zich zal aansluiten. Ten slotte spreek ik den wensch uit, dat het nieuwe jaar ons zal brengen datgene, waarnaar we toch allen reikhalzend uitzien, namelijk eene gewijzigde grensregeling, waarvan met overtuiging za! kunnen worden gezegd zij was noodig voor Breda, maar zij is ook in het algemeen belang De heer LIJDSMAN zegt, dat de verbetering van den Nijver heidssingel te danken is aan de nieuwe bestrating van de Willemstraat, waardoor keien vrij kwamen aan de verdere verbetering van dien singel zal alle aandacht worden gewijd. De heeren Kluft en Me ij vis hebben er op aangedron gen, dat met de exploitatie van den Belcrumpolder nu eens een begin zal worden gemaaktals er gelegenheid is zal zoo spoedig mogelijk worden begonnen met het ophoogen van het deel van den polder, dat voor woningbouw is be stemd. Wat het spuien van de singels betreft, die zaak is voldoende onderzocht en is thans in handen van den In specteur van de Volksgezondheid gegeven. Er wordt niet genoeg van bovenaf gespuid, hoewel aanvragen daartoe dik-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 716