29 DECEMBER 1922. 72 gesproken is men zoo spoedig geneigd te zeggen „wij willen gaarne aan bezuiniging medewerken, doch eerst dan mag worden getornd aan salarissen en loonen, als alle andere middelen tot bezuiniging zijn uitgeput". En dan klinkt het zoo mooi, als men zegt„Op eene begrooting van ruim drie millioen is heel wat te bezuinigen, zonder dat van die be zuiniging de ambtenaren en de werklieden de dupe moeten worden". Maar, Mijnheer de Voorzitter, schijn bedriegt; wie iets meer thuis is in gemeentezaken moet anders redeneeren en daarom wil ik dit meermalen geuit argument, om sala rissen en loonen in bescherming te nemen, toch even ont zenuwen, en ik hoop den Raad er van te overtuigen, dat hij, die in dergelijke argumenten heil zoekt, bedrogen moet uitkomen. Laat ons eens even de begrooting van uitgaven voor den algemeenen dienst 1923 eenigermate ontleden. Het totaal der gewone uitgaven, a f 3.078.632, is n.l. te splitsen als volgt i°. Rente en atlossingen, waarop natuurlijk niet te bezuinigen valt f 495.617 2°. Spoedbetalingen, een contra-post die ook in de ontvangsten voorkomt en hier verder buiten beschouwing kan blijven f 900.000 3°. Onvoorziene uitgaven, waarmede wel is waar zuinig kan worden omgesprongen, doch waarop geen systeem van bezuini ging is toe te passen f 42.338 4°. Vaststaande diverse posten, voortsprui tende uit wettelijke verplichtingen of gesloten contracten, die evenmin bezui niging toelatenf 373.444 5°. Salarissen, loonen, pensioensbijdragen (die der bedrijven zijn hieronder niet begrepen): f 839.529 6°. Andere posten en postjesf 427.704 Totaal f 3.078.632

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 721