722
29 DECEMBER 1922.
Uit dit overzicht blijkt dus, dat voor bezuiniging alleen in
aanmerking kunnen komen de onder 5 en 6 genoemde uit
gaven, alzoo de salarissen en loonen en voorts verschillende in
de begrooting verspreide grootere en kleinere posten. Wie
zich nu plaatst op het standpunt, dat aan salarissen en
loonen niet mag worden getornd, zal de bezuiniging moeten
vinden in het bedrag onder 6e, groot f 427.704.
Nog daargelaten het feit, dat verscheidene onder dit laatste
bedrag begrepen posten zelfs niet de minste bezuiniging
toelaten, zoo zal het, naar ik vertrouw, toch duidelijk zijn,
dat op een bedrag van rond f 428.000 toch nooit zoodanig
is te bezuinigen, dat de belastingen, die op rond f 725.000
zijn geraamd, daardoor eenigermate beteekenend zullen
dalen. Mede zal het een ieder duidelijk zijn, dat voor bezui
niging van eenigen omvang het oog dient gevestigd op
het bedrag der personeelskosten. En als Burgemeester en
Wethouders hebben gemeend, ondanks hunne tegemoet
koming aan den wensch tot verbetering van den kinder
bijslag, vooralsnog in de salarissen en loonen van het
personeel geen wijziging te moeten brengen, behoudens dan
de afschaffing van den vacantie-toeslag, dan geschiedde dit
in de vaste verwachting, dat door den Raad zal worden
bezuinigd door verlenging van werktijd en arbeidsduur, waar
door inkrimping van personeel wordt mogelijk gemaakt.
Dit, Mijnheer de Voorzitter, zij aan de aandacht van den
Raad dan ook ernstig aanbevolen.
Mijnheer de Voorzitter. In nauw verband tot de gemeente-
financiën staat de steunverleening aan werkloozen. Deze
menschen moeten geholpen worden, maar of de wijze, waarop
dit thans plaats vindt, nu wel zoo voortreffelijk is, dit, Mijn
heer de Voorzitter, moet ik ernstig betwijfelen.
Niet alleen legt die steunverleening grooten druk op de
gemeentekas, ook door den stilstand der fabrieken en het
niet aanwenden der beschikbare arbeidskrachten gaat veel
kapitaal verloren en wordt de arbeidsschuwheid bevorderd.
Ook de productie wordt minder, hetgeen weer leidt tot