73° 29 DECEMBER 1922. merken door een geest van tevredenheid en vertrouwen in het College er werden meer woorden van waardeering dan van critiek gehoord. Er is critiek uitgeoefend op de wijze, waarop de begrooting is ingediend, op het aantal raadsver gaderingen, op de rondvraag, op de critiek buiten den Raad op den Raad enz. De critiek in den meest scherpen vorm is evenwel uitgeoefend op het late indienen der begrooting. Ontkend kan niet worden, dat de begrooting iaat is inge diend, doch, wanneer men eenigszins met het raderwerk daarvan bekend is, is ook hier van toepassing„tout savoir, c'est tout pardonner". Er is gezegd in groote steden als Amsterdam en Rotterdam kan men wel bijtijds met de be grooting komen waarom dan hier niet Men moet echter wel bedenken, dat de secretarie in groote plaatsen anders is ingericht dan hier. Er is daar een bureau, dat de werk zaamheden aan de begrooting verbonden steeds voorbereidt, terwijl de secretarie van Breda met een gering personeel werkt. Het zou derhalve niet zoo moeilijk zijn, de begrooting eenige maanden vroeger in te dienen, als men over een grooter aantal ambtenaren kon beschikken, doch men moet er integendeel op toezien, dat dit aantal zooveel mogelijk ingekrompen wordt. Het aantal secretarie-ambtenaren van Breda zou dan ook bij vergelijking zeer gunstig afsteken bij dat van andere plaatsen. Spr. heeft met genoegen gehoord, dat de ijver der ambtenaren bij de verschillende sprekers groote waardeering vindt. Deze ijver is dan ook boven allen lof verheven en men moet den schrijver van het bewuste artikel in de Bredasche Courant eigenlijk dankbaar zijn, dat deze de gelegenheid heeft geopend, dit eens openlijk te verklaren. Een afjakkeren van de begrooting is ook ons niet aangenaam, doch bijzondere omstandigheden hebben de in diening verlaat, i. h. b. het afsluiten van de rekening over 1921vertraagd door de terugbetaling der belasting. Boven dien is van de zijde van Burgemeester en Wethouders geen ernstige drang op den Raad uitgeoefend om de begrooting heden te behandelen de vorige week heeft spr. gezegd, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 730