74°
29 DECEMBER 1922.
te bespotten, mist hij het recht anderen over dergelijke
feiten de les te lezen.
De heer HAALMAN zal gaarne gebruik maken van de
gelegenheid om te repliceeren. De Wethouder van Financiën
heeft er z.i. zeer terecht op gewezen, dat de belastingen zich
in dalende lijn bewegen. Dit is een verheugend teeken het
bewijst, dat de financiëele zorgen er niet grooter op zijn
geworden. Ook de uitgaven dalen. Toch heeft de heer F eb er
zich schuldig gemaakt aan een fouthet is namelijk onmo
gelijk een vergelijking te maken tusschen de begrooting van
1914 en die van thans. Als het den heer F eb er voorkomt,
dat het eenigste punt, waarop aanmerkelijk bezuinigd kan
worden, de personeelsuitgaven zijn, dan verheugt spr. één
ding en wel, dat de heer F eb er niet oogenblikkelijk is
gekomen met een voorstel tot loonsverlaging. Spr. is er voor,
de ambtenaren en arbeiders behoorlijk te salarieeren, maar
er moeten er niet meer zijn dan strikt noodig is.
Voorts zegt spr., dat hij hoopt binnenkort een nota inzake
de bedrijven in te dienen, daar hij het niet eens is met de
wijze, waarop de bedrijfspoütiek wordt gevoerd. Over 1921
was de winst f150.000 en over 1922 zal zij de 2 ton
overschrijden. Als het zoo doorgaat bereikt men in 1923 een
winstcijfer van 3 ton. Spr. vreest, dat men dezelfde politiek
van vroeger zal gaan volgen, n.l. dat de winst op de bedrijven
zal worden de sluitpost op de gemeente-begrooting. De heer
F e b e r heeft gesproken over het heffen van een buizen- en
kabelrecht. Volgens spr. is dat buizen- en kabelrecht niets
anders dan een gecamoufleerde winst. Hij zal zich daarom
met kracht tegen de invoering van dit systeem verzetten.
Ook de Gascommissie is er tegen, tenzij men de winst zoo
veel kleiner doet zijn.
Het verheugt spr., dat de heer F eb e r de toezegging heeft
gedaan, dat bij de vaststelling van den vermenigvuldigings
factor voor het belastingjaar 1923/1924 rekening zal worden
gehouden met het batig slot van den dienst 1922. In de