742 29 DECEMBER 1922. Beter ware het geweest van begin af aan den wethouder van sociale aangelegenheden met het voorzitterschap van de commissie van overleg te belasten. Nu echter door het Dagelijksch Bestuur reeds een ander is aangewezen, moet men dit niet willen veranderen. Spreker geeft den heer Sc h rauw en daarom in overweging, de bewuste alinea te schrappen als wij later een ander College van Burgemeester en Wethouders krijgen, kan met dien wensch rekening worden gehouden. De heer van Zweden heeft beweerd, dat spr. de eer aan zichzelf heeft gehouden door uit de S.D.A.P. te treden, daar hij anders geroyeerd zou zijn. Spr. heeft echter nog onlangs bezoek gehad van den heer de Jonge, die met voorstellen kwam om de kloof te overbruggen en hem ertoe wilde bewegen weder tot de partij toe te treden. Spr. wil wel gelooven, dat deze mededeeling den heeren van de S.D.A.P. niet aangenaam is, doch hij kan de juistheid daar van met brieven staven. Verder heeft de heer van Zweden beweerd, dat spr. wel wethouder wilde worden en dat, indien zulks geschiedde, dit een ramp voor Breda zou zijn. Spr. toont aan, dat die bewering omtrent dat wethouderschap heelemaal niet nieuw is hij heeft vóór zich het verslag van het Congres van den Algemeenen Bond van Politiepersoneel en daarin leest men op blz. 30 naar aanleiding van een onderhoud, dat de heer Cerutti had met den heer van Putten: „Cerutti sprak als zijn vermoeden uit, dat Haaiman streeft wethouder F e b e r te verdringen door afgevaardigde te worden door andere kiezers." En dat was reeds op den 18 April van dit jaar. De heer Cerutti heeft er zich over beklaagd, dat spr. de Schaepmannianen altijd zoo hevig aanvalt. Spr. herinnert in dit verband aan de sommatie van den heer Hornix als deurwaarder der S.D.A.P. tot hem gericht om zijn zetel te ontruimen. Voorts heeft de heer Cerutti spr. een de serteur genoemd doch dan is de geheele Schaepman-partij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 742