746 29 DECEMBER 1922. Wat de samenstelling van het Armbestuur betreft, moge worden opgemerkt, dat deze de Raad zelf in handen heeft. Waar men eenerzijds afschaffing, anderzijds uitbreiding van de collectebus wenschte, meenen wij dat thans de goede middenweg wordt bewandeld. De heer MEIJVIS vraagt, of, in verband met het besluit in de vorige vergadering genomen, niet een post van f 5000 op deze begrooting gebracht moet worden voor de steun- verleening aan ongeorganiseerden. De VOORZITTER Dat komt in orde. De heer FEBER merkt op, dat de post „Verplegingskosten van bestedelingen", voorkomende onder Hoofdstuk IX, art. 2 F der gemeente-begrooting van uitgaven, moet worden overgebracht naar art. 6 van dat zelfde hoofdstuk (subsidiën aan armbesturen) en dat dientengevolge de begrooting van het Burgerlijk Armbestuur daarmede in overeenstemming moet worden gebracht. De VOORZITTER zegt, dat dit een kwestie is van for- meelen aard. Dc begrooting van het Burgerlijk Armbestuur wordt daarop, met inachtneming van deze wijzi gingen, zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. b. Gasbedrijf. In een der afdeelingen werd door een lid betoogd, dat de post „Koersverlies reservefonds" ten- onrechte bij de uitgaven geboekt staat. Die post zou daar afgevoerd en het bedrag bij de winst gevoegd moeten worden. Deze meening werd door andere leden dier afdeeling niet gedeeld. Gevraagd werd of in de naaste toekomst nog verlaging der gasprijzen te verwachten is, hetgeen volgens een der leden, gezien de groote winstuFkeering, wel mogelijk is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 746