29 DECEMBER 1922. 75i In een der afdeelingen werd gevraagd naar de meening van Burgemeester en Wethouders omtrent eene concessie te verleenen aan de Zuid-Nederlandsche Stoomtram Maatschappij en omtrent de omzetting van het tijdelijk bedrijf in een vast. Betreffende het op art. 13 der uitgaven uitgetrokken be drag werd door een der leden een nadere toelichting gevraagd. Antwoord. Het aanschaffen van zgn. „één-mans-wagens" is welover wogen, maar levert voor paardentractie te veel moeilijk heden op. O.i. kan, in verband met de werkzaamheden, niet met eén controleur worden volstaan en is twee een minimum. De uitbreiding van het tramnft wordt, in verband met de door de Zuid-Nederlandsche Sto atram gevraagde concessie, nader onderzocht. Waar over het algemeen de tegenwoordige uitkomsten van het bedrijf niet ongunstig zijn, meenen wij dat het, mede door hooge aanschaffingskosten, geen aanbeveling ver dient om tot aankoop van tractie-motoren over te gaan. Bovendien zijn de tramrails en de lijn zelve weinig geschikt voor de invoering van dergelijke motoren. De omzetting van het tijdelijk bedrijf in een vast zal te zijner tijd onder oogen worden gezien. Het geven van de gevraagde nadere toelichting op art. 13 is zeer moeilijk, zoo niet onmogelijk. Het is toch op dit oogenblik niet te zeggen welke wagens en ander materieel in den loop van 1923 in meerdere of mindere mate zullen moeten worden gerepareerd. Alleen wordt vermoed, dat dit onderhoud, in verband met den toestand waarin het materieel verkeert, meer zal kosten dan voor '1922 is geraamd. De VOORZITTER deelt mede, dat bij de tramcommissie een plan aanhangig is om de lijn-Haagdijk zelf in exploitatie te nemen. Binnenkort zullen daaromtrent nadere mededee- lingen aan den Raad worden gedaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 751