13 FEBRUARI 1922.
75
De heer FEBER moet erkennen, dat gehoord de verschil
lende sprekers, aan de verwerping van het voorstel-H aal
man zit vastgekoppeld de indiening van een voorstel van
nog verdere strekking, hetgeen nog duurder zou komen.
Spr. kan derhalve onder deze omstandigheden het voorstel
van de heeren Loomans c.s. niet steunen.
De heer MEIJVIS wijst er op, dat met deze manoeuvre
de schijn wordt gewekt, alsof de heeren Sc h rauwe n c.s.
voor het voorstel-H a a 1 m a n zouden hebben gestemd, in
dien daaraan een verdere strekking ware gegeveiq, Was het
echter de heeren daarmede inderdaad ernst geweest, dan
hadden zij zelf te voren dat voorstel kunnen uitbreiden, doch
zelfs ook nu hebben zij zulks nog niet gedaan. Spr. meent
dan ook daaruit te mogen concludeeren, dat zij wèl geweten
hebben hoe zij gestemd hebben, maar zij zijn natuurlijk na
afloop van de vorige raadsvergadering onder handen genomen
en om nu te trachten de zaak weer goed te maken hebben
zij dit misverstand gephantaseerd. Het gedrag van de heeren
wekt echter een heel vreemde schijn en spr. adviseert dan
ook hun voorstel niet aan te nemen.
De heer KLUFT herinnert aan het feit, dat hij zich in de
vorige vergadering als een tegenstander van het voorstel-
Haalman heeft doen kennen. Hij heeft ook niet gemeend
aan dat voorstel een verdere strekking te moeten geven.
Spr. vindt die heele cokes-geschiedenis uit den booze.
De VOORZITTER Dat is thans niet aan de orde
De heer KLUFT wil dan alleen nogmaals uitdrukkelijk
verklaren, dat het niet zijn bedoeling is geweest aan het
voorstel-H aalman uitbreiding te geven.
De heer MOLL wil een misverstand ophelderen. De heer
F" e b e r heeft verklaard huiverig te zijn voor de vérstrek
kende gevolgen, die het voorstel van de heeren Loomans
c.s. kan hebben. Spr. kan evenwel verklaren, dat het niet