29 DECEMBER 1922. 767 U schrijft in een brief aan die organisatie o.m „Als U terugneemt, wat over die politiezaken is geschreven en gesproken, ben ik bereid een onderhoud toe te staan" althans in deze strekking. Die Politiebond antwoordt: „Toon ons wat in strijd met de waarheid is geschreven en gespro ken en ridderlijk zullen wij dit terugnemen". Neen, geachte Voorzitter, dit is tot nog toe niet door U gedaan, vandaar mijn vraag: „Wie vertroebelt of wie bevordert die vertroebeling?" Om maar eens een voorbeeld te noemen. In Uw Memorie van Antwoord spreekt U b.v. over de Concordia-kwestie en haalt uit een brief, dien de afd. Breda aan de afd. Amsterdam schrijft, een stuk van den navolgenden zin aan „Wat die laatste Concordia-kwestie betreft, daar zit onze commissaris der afdeeling als hoofdpersoon in". En verder zegt U „Of het algemeen belang er mede gediend is, dat zoodanige vertroe beling wordt bevorderd, is een vraag, die den steller van de kwestie ter beantwoording moge worden overgelaten." Laten wij hopen, dat U die vertroebeling zult wegnemen door het contact met die betrokken organisatie te herstellen. Ook spreekt U in de Memorie van Antwoord over het op slinksche wijze verkregen rapport. Eigenaardig, Mijnheer de Voorzitter, eerst sprak men van een door diefstal ver kregen rapport. Zelfs scheen men daar zoo van doordrongen, dat men op de deuren van verschillende kamers van het politiebureau Lips-sloten zeer dure liet bevestigen. Ik heb zelfs vernomen, dat dit rapport moet ontvreemd zijn uit een verzegelde kast, staande in een gesloten kamer. Dit is absoluut in strijd met de waarheid. U zegt„deze zaak is in rechterlijke handen" U hadt er achter moeten zeggen „maar van het op misdadige wijze verkrijgen is nog niets gebleken". Ik heb hier vóór mij een verslag van een verhoor afgenomen door den Rechter Commissaris Hoekstra op 9 Mei 1922 in de kamer van instructie in het paleis van Justitie. Het betrof het verhoor van den bezitter van het rapport. Ten volle blijkt uit dit verslag, dat van een op misdadige wijze verkregen-zijn van dit rapport geen sprake is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 767