768 ig DECEMBER 1922, In de Memorie van Antwoord lees ik, dat het congres verslag van den Algem. Bond voor Politie-personeel U aan leiding zou kunnen geven den steller van de vraag, in zake het onderzoek naar het wegraken van het rapport, te verwijzen naar den heer C e r u 11 i, lid van den Bredaschen Gemeen teraad. Maar, Voorzitter, dat is toch geen antwoord op een vraagDit is de vraag slechts ontwijken. Het raadslid C e r u 11 i behoefde ten opzichte van die vraag geen mede- deelingen te doen. Aan U als hoofd der politie is het alleen gegeven deze vraag te beantwoorden. U schrijft in Uw Memorie van Antwoord ,,den Burgemeester werden de feiten door het Raadslid onthouden". De heer Cerutti schijnt in deze een zeer juist standpunt te hebben ingenomen hij wenschte in zoo'n zaak niet betrokken te worden. Bovendien zal hij van meening zijn geweest, dat, waar de Burgemeester alle contact met die organisatie weigert, deze daar dan ook maar de consequenties van moet dragen. Had de organisatie in die dagen met den Burgemeester als hoofd der politie contact kunnen krijgen, dan was de wijze waarop dit rap port in onbevoegde handen was gekomen niet ter kennis gebracht van het raadslid Cerutti, maar wel van den Burgemeesterer was dan veel misverstand voorkomen. Ten opzichte van de vraag of ten aanzien van den in 1921 in rang teruggestelden agent „genade voor recht" zal kunnen gelden, antwoordt U, dat er geen termen zijn om die vraag bevestigend te beantwoorden. Mijnheer de Voor zitter, ik ben het in deze geheel met U eens, er mag van geen genade worden gesproken. Mooier had de vraag ge weest, wanneer de steller daarvan alleen om recht gevraagd had. Dan had vermoedelijk Uw antwoord anders geweest. Welnu, geachte Voorzitter, ik vraag voor dien man geen genade, wel doe ik een beroep op Uw geweten en vraag voor dien man recht. Is het nu nog niet lang genoeg bijna twee jaar te zijn gestraft voor zoo'n luttel feit. Ik ben er van overtuigd dat, wanneer U in deze recht doet, de geheele Raad U hiervoor dankbaar zal zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 768