76 13 FEBRUARI 1922. de bedoeling van den heer Schrauwen is geweest een verdere strekking aan het voorstel-H aalman te geven de heer Schrauwen heeft alleen willen wijzen op het feit, dat de werkloosheid sindsdien aanmerkelijk is uitgebreid. De VOORZITTER verzoekt den heer Moll zich te be perken tot de zaak, die thans aan de orde is. De heer MOLL verklaart nog, dat de heeren Schrau wen c.s. noch een voorstel-H a a 1 m a n, noch een voorstel van verdere strekking wenschen. De heer HORNIX wil aannemen, dat de vorige stemming niet de bedoeling van de heeren Loomans c.s. aangeeft en hen alsnog in de gelegenheid stellen, zich over het voor stel-H a a 1 m a n uit te spreken. De heer COHEN vraagt, hoe het College over het voorstel- Loomans c.s. denktspr. had gaarne een prae-advies over deze kwestie gezien. De heer LIJDSMAN is ervan overtuigd, dat de heeren niet geweten hebben, waar het bij de stemming eigenlijk om ging- De heer COHEN Zij hebben het wèl geweten, het is duidelijk door den Voorzitter gezegd geworden. Spr. begrijpt niet, waarom een nieuwe stemming zou moeten plaats hebben; hij acht het aanzien van den Raad daarmede geschaad. De heer LIJDSMAN Bij mij staat vast, dat zij het niet geweten hebben, alhoewel de Voorzitter duidelijk heeft ver klaard, dat het voorstel-H a a 1 m a n werd geacht te zijn aangenomen, De heer COHEN Zijn ze dan zóó dom De heer SCHRAUWEN antwoordt den heer F e b e r, dat hij niet voor uitbreiding zou zijn, tenzij hij te voren wist,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 76