29 DECEMBER 1922.
771
bakkers te dezer stede in het Centraal Rapport vrij juist zijn
weergegeven. Welnu, Mijnheer de Voorzitter, het is mij be
kend, dat bij een dier bakkers die nachtelijke inval geschiedde
onder leiding van een adjunct-inspecteur. U zult ook die
wijze van optreden niet goedkeuren en met mij beamen, dat
dergelijke klachten niet zullen voorkomen als een en ander
geschiedt onder de beproefde leiding van een met practische
kennis geschoolden hoofdagent van politie.
Er zijn herinner ik mij goed al meer klachten ge
komen. Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat een adjunct
inspecteur, kennis dragende van de vermissing van een
vrouw (er geschiedde bij hem aangifte), hiervan nalatig
bleef tijdig de agenten, dienstdoende aan den Nassaupost,
daarmede in kennis te stellen. Vast staat, dat na de aangifte
van die vermissing de aangifte geschiedde te ongeveer
één uur 's nachts de agenten van den Nassaupost die
vrouw hebben gezien. Omdat zij van de vermissing niet
wisten en meer automaten dan agenten zijn, durfden zij die
vrouw niet aanhouden, met als gevolg, dat zij verdronk en
haar lijk 's morgens uit den Nijverheidssingel werd opge
haald. Zie, Mijnheer de Voorzitter, bij mijn weten zijn
dergelijke klachten nog nimmer den hoofdagenten van politie
ten laste gelegd. Baart het dus verwondering, dat ik huive
rend tegen de toepassing van de door U voorgestane
bezuiniging sta Neen, Mijnheer de Voorzitter, daar is mijns
inziens de algemeene veiligheid niet mede gebaat, maar
geschaad.
Wat de toepassing betreft van een vrijen Zondag voor de
hoofdagenten-controleur, meen ik te moeten opmerken, dat
die niet zoo gunstig is, als U in Uw Memorie van Antwoord
laat uitkomen. Het is een feit, dat zij ééns in de drie weken
vrij zijn van Zaterdagmiddag drie uur tot Zondagavond elf
uur. Het gaat echter niet op, dit als een vrijen Zondag aan
te merken. Men moet gedurende den Zondag zijn nachtrust
hebben om van Zondag op Maandag naar behooren zijn
nachtdienst te kunnen verrichten. Dan ligt zoo'n functionaris