29 DECEMBER 1922. 77 3 zijnde die ook niet het door de gemeente gegeven poli tioneel onderwijs volgden, wèl aan dien zwemcursus hebben mogen deelnemen. Wanneer volgens Uw standpunt de ge meentelijke cursus een geheel vormt en de zwemcursus daarvan slechts een deel is, zou b.v. een agent van politie in het bezit zijnde van het diploma met aanteekening om aan den zwemcursus te kunnen deelnemen, ook nog de lessen in strafwetgeving voor beginnenden moeten volgen. Mijnheer de Voorzitter, aan dergelijke willekeur moet een einde komen en anders zou het zeer zeker overweging verdienen, dat daarvoor de Raad geen gelden meer voteerdeiets, dat te bejam meren zou zijn. De cursussen hebben geen onderling verband en moeten elk afzonderlijk voor het geheele korps toelaat baar zijn. Het gaat dus niet op, een bepaalde categorie van toelating uit te schakelen. Dwang", zegt U in Uw Memorie van Antwoord op art. 11 van hoofdstuk 4 afd. I (Uitgaven), „om aan den gem. cursus deel te nemen bestaat niet. Hoe meer er aan deelgenomen wordt, des te nuttiger is het voor het korps en voor de agenten individueel". Dit is nu niet in overeenstemming met datgene, wat U daarvan zegt op blz. 4 van de Memorie van Antwoord, waarin U bedektelijk toegeeft, dat agenten van het onderwijs worden uitgesloten zoo zij niet wenschen deel te nemen aan den gemeentelijken cursus in strafwetgeving. Mij ontgaat nu eenmaal de moge lijkheid, verband te brengen tusschen den cursus in straf wetgeving en een cursus in zwemmen. In het Centraal Rapport pleit een der leden voor een toelage aan de cursusleiders voor eiken geslaagden agent. Dit zou een zeer billijke maatregel zijn. Iets verder vraagt een ander lid subsidie voor den cursus van een der agenten (Blak en burg) hier ter stede. In Uw Memorie van Antwoord noemt U het loffelijk, indien agenten van politie elkander behulpzaam zijn bij wederzijdsche studiën, terwijl U op die laatste vraag antwoordt (cursus-B 1 akenburg): „voor geldelijken steun zal zoodanige werkzaamheid niet in aanmerking kunnen komen." U laat het schijnen, Mijnheer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 773