782 30 DECEMBER 1922. De VOORZITTER protesteert tegen de kwalificatie van „dwaze wetten". De heer CERUTTI meent toch te moeten opmerken, dat de gemeente-politie meer en meer de taak vervult van rijks politie en dringt dan aan op bezuiniging bij de politie door vermindering van het aantal agenten. In vergelijking met andere plaatsen is het korps hier veel te groot. In Zutphen met een bevolking van 3/3 van Bredais het politiekorps van 40 op 20 teruggebracht. De heer OOSTVOGELS sluit zich gaarne aan bij de hulde in het Centraal Rapport in het algemeen aan de politie gebracht, ofschoon het optreden van sommigen niet altijd door den beugel kan. De uitroep, „jaag op dat volk", door een adjunct-inspecteur gebezigd bij de ontvangst van „Man nenkoor", acht spreker verkeerd. Men verlieze hierbij niet uit het oog, dat datzelfde volk jaarlijks 2 ton moet opbrengen voor het veel te dure politiekorps. Ook de verkeersagenten behooren voortdurend op hun post te blijven. Zoo consta teerde spreker gistermiddag nog, dat een verkeersagent op den hoek van het Van Coothplein om 12 uur's middags zijn post verliet, terwijl eerst een kwartier daarna zijn plaats vervanger verscheen. Hedenmiddag stond daar weer dezelfde agenthij constateerde eene aanrijding in de Ginnekenstraat, nam een rijwiel en verliet zijn post. De agent, die aldus handelde, droeg het nummer 50. In het Centraal Rapport wordt voor den agent Blakenburg gevraagd genade voor recht. Spreker wil wel zeggen, dat hij die woorden gesproken heeft, wijl hij de straf veel te zwaar acht. Het heeft er allen schijn van, of Blakenburg een ernstig misdrijf heeft gepleegd. Spreker heeft wel eens gehoord, dat zelfs de grootste heilige zeven zonden bedreef in den voormiddag. De Boeren in Transvaal hadden het ongeluk, dat er goud in hun land zat. Zij moesten dus getroffen worden. Zoo is het ook met Blakenburg gegaan. Voor hem bestaat geen rechtspositie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 782