3o DECEMBER 1922.
783
Toen indertijd de Bond van politie-ambtenaren kwam
protesteeren, heeft spreker, trots alles, ervoor gezorgd, dat
de menschen een terrein konden krijgen. Hij heeft hun een
terrein onder Ulvenhout afgestaan, omdat hij de vrijheid van
het woord wilde huldigen.
Blakenburg heeft als politie-agent getoond voor zijne
taak berekend te zijn. Ook wijst spr. op hetgeen hij met
zijn politie-cursus bereikt heeft en waarop hij met recht
trotsch mag zijn. Daarom wenscht hij den sluier te zien weg
genomen, waarmede Blakenburg thans nog omhangen is.
Spreker had gehoopt, dat het hoofd van politie als Chris-
tenmensch tegenover Blakenburg hetzelfde zou gedaan
hebben als de barmhartige Samaritaan. Spr. vraagt dit in
het belang der gemeenschap en in het belang van het
Bredasche politiekorps.
Wat den inval bij bakker Wel ten betreft, wijst spr. erop,
dat door hetgeen daarover in het Centraal Rapport is ge
zegd, de toedracht der zaak vrijwel juist is weergegeven.
Spr. zou daarom willen voorstellen bij de politie nog een
cursus te openen in klimmen en klauteren.
Een bakker, zittende op zware lasten, was een uur te
vroeg in zijn bedrijf begonnen. Om dat te kunnen consta-
teeren, moest de politie eerst over een 3 meter hoogen
muur klimmen. Men is door een dakraam gekropen, na eerst
de gaasafsluiting met een sabel te hebben verbrijzeld.
Spr. vraagt, of daarvan geen proces-verbaal is opgemaakt
en of dergelijk optreden wel gewettigd is. De tucht, waar
onder het Bredasche politiekorps gebukt gaat, vindt zijn
weerga nietzij lijkt wel op de schare van een Siciliaansch
roovershol. Daarom wil spr. besluiten met den uitroep
„Heer, ontferm U over het volk, dat zoo geregeerd wordt".
De heer HAALMAN kan niet beter doen, dan te ver
wijzen naar hetgeen in het onlangs te Utrecht gehouden
congres van den Nederlandschen Bond van Politie-ambte
naren over de Bredasche politiezaak is ter sprake gebracht.