784 3o DECEMBER 1922. Spr. citeert verschillende passages uit het stenografisch verslag van die congres-vergadering, waaruit duidelijk blijkt, dat ook in die kringen lang niet unaniem de daden van de gestrafte agenten werden goedgekeurd. Ook daar werd gesproken over het wegnemen van het rapport, en was men van oordeel, dat deze handelwijze „niet door den beugel kon". Spr. meent, dat de door hem aangehaalde citaten voor zich zelf spreken en dat daaraan niets meer behoeft te worden toegevoegd. Door die fragmenten is voldoende aan getoond, hoe de vork in den steel zit. Maar de politiezaak wordt vertroebeld door het voorgevallene in Concordia. Wat het controleeren van den nachtarbeid bij bakkers betreft, verwondert spr. zich over de houding der socialisten. Het geldt hier de handhaving van eene sociale wet, waarbij de belangen van de arbeiders zeer nauw betrokken zijn. Spreker had dan ook niet anders verwacht, dan dat van die zijde hulde zou zijn gebracht over het optreden der politie. Doch nu de Bredasche politie een hak moet worden gezet, wordt eensklaps critiek uitgeoefend op de handelwijze der agenten. Dat is toch al te gek. Het spreekt vanzelf, dat de politie moest trachten op slinksche wijze het strafbare feit te constateeren. Als zij op de gewone wijze had aangeklopt om toegang te verkrijgen, zou haar dit wel belet zijn geworden en inmiddels maatre gelen zijn getroffen, welke het constateeren van de strafbare handeling onmogelijk zouden hebben gemaakt. Wat de opmerking van den heer Oostvogels betreft over het verlaten van zijn post door een verkeersagent, toen hij in de nabijheid een ongeval zag, meent spr., dat die agent zeer correct heeft gehandeld. Als er in de nabijheid een moord gebeurd, zou dan de verkeersagent maar kalm op zijn post moeten blijven staan, vraagt spreker. Dat zou toch al te dwaas zijn. Spr. acht het noodig, dat aan die politiezaak voor goed een einde worde gemaakt en wenscht, dat de Raad zich daarover uitspreke. Daarom stelt spr. de volgende motie voor:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 784