3o DECEMBER 1922. 785 „De Raad der Gemeente Breda „gehoord de besprekingen in zake de plaatselijke politie, „verklaart in dat politiekorps en den heer Burgemeester als „hoofd dier politie, het meest volle vertrouwen te stellen en „gaat over tot de orde van den dag". De heer VAN ZWEDEN zal niet ver ingaan op het gesprokene door de heeren Moll en Haaiman en wil ook buiten beschouwing laten, in hoever het door zijn partijgenoot Cohen voorgelezene al of niet geheel zijne persoonlijke instemming heeft. Alleen bevreemdt het spr., dat de Wethouder Moll de politie moest verdedigen. Het lijkt wel of hij de Burgemeester zelf is. Hetzelfde geldt ook voor den heer Haaiman en spr. vraagt zich af, of hier de strooplepel weer moet dienst doen. Wat betreft de deelneming aan den politie-cursus, acht spreker het wenschelijk, dat aan een agent, die in 't bezit is van het politie-diploma, wordt toegestaan om aan een of meer onderdeelen van dien cursus deel te nemen. Ook betreurt spreker het, dat Burgemeester en Wethouders afwij zend staan tegenover het toekennen van een subsidie voor den cursus-B lakenburg. Spreker wil daarvoor een ver goeding geven. De VOORZITTER, de verschillende sprekers beantwoor dende, wijst er op, dat opmerkingen zijn gemaakt, die hier eigenlijk niet thuis behooren. Er zijn ook woorden van waar deering gesproken en de lof, hier aan het politiekorps gebracht, heeft spreker goed gedaan. Wat de dienstverrichting aangaat, is, behoudens eene enkele aanmerking van den heer Oost vogels, niets vernomen, wat naar critiek zweemt. Ook aan spreker kwamen ernstige klachten in den loop van het jaar niet ter oore. Er wordt in het algemeen goed en met lust gediend. Het aantal straffen is dan ook uiterst gering. En als gestraft moet worden, kan men ervan verzekerd zijn, dat de straf wel verdiend is. Het straffen geschiedt op de meest eerlijke wijze en niet dan na grondig onderzoek. Nog zeer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 785