790
30 DECEMBER 1922.
onderlinge samenwerking. Dit kan het best geschieden
door de agenten aan te sporen trouw den cursus, die van
overheidswege wordt gegeven, te volgen en niet, door zich
redevoeringen in de hand te laten stoppen van menschen,
die om de een of andere reden tegen een goeden gang van
zaken zijn.
De vertrouwensmotie van den heer Haaiman ontraadt
spreker. Hij is toch wel overtuigd van de goede bedoelingen
der leden te zijnen opzichte. Bovendien heeft zoo'n motie
weinig zin, omdat men door het al- of niet-aannemen daar
van, in tegenstelling met de gebruiken in Frankrijk, toch
niet tot een aftreden of wat anders ook zou worden verlokt.
De eene motie van den heer Cohen behoort thuis bij
de regeling der rechtspositie van de ambtenaren. Als dit
punt aan de orde komt, kan ook die motie onder de oogen
worden gezien. En wat aangaat de motie, betreffende den
cursus-B lakenburg, daarover heeft spreker» het zijne
gezegd, zoodat hij deze naast zich neer zou kunnen leggen,
zoo zij instemming vond.
De heer CERUTTI drukt zijn spijt er over uit, dat de
Voorzitter de dupe is geworden van eene onjuistheid in het
rapport over het geval in Concordia. Toen de heer Hor n ix
verklaarde, dat er meerdere agenten waren geweest, werd
hem door den Voorzitter toegevoegd: dan hebt U dubbel
gezien. Spreker kan verklaren, dat hij op dien bewusten
avond 3 agenten in Concordia heeft gezien. Wat betreft het
onderhoud met een agent in de gang van het café „Fran-
ziskaner" en niet in het café zelf, hetwelk heeft plaats
gehad onmiddellijk na afloop van de hierbedoelde raadsver
gadering, heeft spreker enkel gevraagd, hoeveel agenten er
op dien avond waren, waarop hem geantwoord werd vijf.
Spreker heeft die vraag alleen gesteld, om er zich van te
overtuigen, dat er meerdere agenten zijn geweest.
Tegen de opmerking van den Voorzitter, dat spreker zou
gekonkeld hebben met den heer Van Putten, moet hij
ten sterkste opkomen. De heer Van Putten heeft vooraf