30 DECEMBER 1922. 795 De VOORZITTER sluit de discussiën en vraagt, of de heer Haaiman zijne motie wenscht te handhaven. De heer HAALMAN antwoordt hierop bevestigend, doch, gehoord de verklaring van den Voorzitter, heeft hij er geen bezwaar tegen, dat de motie wordt behandeld op een nader te bepalen dag. Dienovereenkomstig wordt besloten. Ten aanzien van de motie-C o h e n, betreffende het open stellen der gelegenheid tot beroep bij het opleggen van straffen aan politie-beambten, stelt de Voorzitter voor, deze motie te voegen bij de stukken, betrekking hebbende op de regeling der rechtspositie van de gemeente-ambtenaren. Daartoe wordt besloten. Vervolgens verklaart de heer COHEN zijn motie, betref fende de splitsing van den gemeentelijken cursus in te trekken. Hierop wordt de betrokken post zonder bedenking goedgekeurd. Art. 10. Eenige leden wenschten dezen post geheel te schrappen en opheffing der Burgerwacht Volgens enkelen is het uitgetrokken bedrag een verkapte subsidie aan een schiet- vereeniging. Anderen konden zich met de voorgestelde vermindering vereenigen. Antwoord. Ons college deelt de meening van laatstgenoemde leden. De heer COHEN verklaart tegen dezen post te zullen stemmen. De heer OOSTVOGELS heeft tot zijn genoegen gezien, dat de post eene belangrijke vermindering heeft ondergaart.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 795