79^ 3° DECEMBER 1922. t amusementsbedrijven, zal aan den opperbrandmeester worden overgebrachteveneens het niet aanwezig zijn van brand wachten in bioscopen en „Thalia". Wat dit laatste gebouw betreft, moge in verband met de daaruit voortspruitende moeilijkheden gewezen worden op de eigenaardige ligging; het tooneel ligt n.l. in Princenhage en de zaal in deze gemeente. Het wordt niet aannemelijk geacht, dat pogingen, om brandwaarborgmaatschappijen in de kosten der brandweer te doen bijdragen, met succes zullen worden bekroond. 1 Bij het vaststellen der brandpremies wordt steeds rekening gehouden met het aanwezige brandweermateriaal. Bij het opdragen van brandwachtdiensten moet rekening worden gehouden met de bekendheid van den persoon ter plaatse. Door het aanbrengen o.m. van brandkranen zou het brandgevaar in de noodwoningen kunnen worden verminderd. In dien geest zullen maatregelen worden getroffen. I Verzekering van den opperbrandmeester en de brand meesters is reeds herhaaldelijk overwogen en zal nader onder de oogen worden gezien. De heer KORTEWEG heeft tot zijn genoegen gezien, dat verzekering van den opperbrandmeester en de brandmeesters tegen eventueele ongevallen onder de oogen zal worden gezien. Spr. dringt hierbij op spoed aan. De heer CERUTTI vraagt, of ook de brandgasten en het politiekorps tegen ongevallen verzekerd zijn. De heer FEBER wijst erop, dat de meeste patroons buiten 1 de Ongevallenwet vallen. De brandgasten enhet politiekorps 1 zijnyverzekerd. De kwestie van verzekering der brandmeesters 1 zal spoedig onder de oogen worden gezien. De post wordt hierop goedgekeurd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 798