812 30 DECEMBER 1922. bestuur een commissie in het leven riep tot regeling van de belangen van huurders en verhuurders. Antwoord: O.i. ligt het minder op den weg van het gemeente bestuur om inzake de al of niet opheffing der huurcommissies aan de Regeering ongevraagd advies te geven. Van een com missie, als wordt voorgesteld, wordt weinig verwacht, daar ze elke bevoegdheid zou missen. De heer MEIJVIS zou het ten zeerste betreuren, als de Huurcommissie te Breda opgeheven werd. De tegenwoor dige woningnood kan hier nog jarenlang blijven bestaan. Spr. zou er prijs op stellen, dat de Raad hieromtrent eene uit spraak deed. De VOORZITTER acht thans het oogenblik daartoe nog niet gekomen. Hierop wordt de post goedgekeurd. Hoofdstuk XV wordt goedgekeurd. HOOFDSTUK XVI. Art. 147'. Gevraagd werd, of al inlichtingen konden wor den verstrekt omtrent deze verbouwing en of de plannen dit jaar konden worden tegemoet gezien. Art. \\k. Een der leden vroeg, hoe het staat met de plannen omtrent dezen polder. Hij zou gaarne zien, dat er nu eindelijk eenige vooruitgang mee werd gemaakt. Antwoord: Art. 14j. Ons College is in deze verbouwing diligent. Art. 14 k. Nu de juiste grenzen van het door de Staats spoor benoodigde terrein aangewezen zijn, zijn nadere plan nen omtrent den Belcrumpolder in studie genomen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 812