3o DECEMBER 1922.
815
HOOFDSTUK IV. Afdeeling II.
Art. 1. Opgemerkt werd, dat in de nota van Burgemeester
en Wethouders van 6 Nov. j.l. een vergissing is geslopen. Daarin
staat, dat de belasting van f 720.000.in 1922 is teruggebracht
op f 520.000.— in 1923. Dit is niet juist, omdat bij de
vaststelling van den vermenigvuldigingsfactor slechts een
bedrag van f 620.000.noodig bleek te zijn. Bovendien
meent spreker, dat dit bedrag nog verder verminderd kan
worden en wel in de eerste plaats door het geheele batig
saldo van 1921 op 1923 te boeken en doordat z.i. de dienst
1922 ook met een batig saldo zal sluiten. De teruggave der
belasting toch bedroeg slechts 300/o en geen 32%> zoodat
van den hoofdelijken omslag 1921 ook nog altijd wat is
overgebleven, hetgeen gerust op f 70.000.kan worden
geraamd.
Hierbij komt nog de terugbrenging van den aftrek voor
levensonderhoud van f 800.op f 700.waaruit volgens
spr. een meerdere opbrengst van f 30.000 verkregen
zal worden. In totaal derhalve f 100.000.meer dan ge
raamd is. Sprekers conclusie is derhalve, dat deze post veilig
met f 100.000,kan worden verminderd.
Art. 2. Geklaagd werd over de slechte controle op de
hondenbelasting, zoodat op verbetering werd aangedrongen.
Antwoord:
Art. 1. Wij meenen niet, dat in onze nota van 6 Novem
ber j.l. een vergissing is geslopen. Toen wij daarin beweer
den, dat de belasting van f 720.000.tot f 520.000.is
teruggebracht, trokken wij hier een vergelijking tusschen de
ingediende begrootingen. Na die indiening, einde 1921, heb
ben zich omstandigheden voorgedaan, waardoor bij de vast
stelling van den vermenigvuldigingsfactor inderdaad de
Hoofdelijke Omslag tot f 620.000.kon worden terugge
bracht.